Landgoed
Geschiedenis
De Fraeylemaborg is het resultaat van zeven eeuwen bewoning. In de 13e eeuw bouwden de eerste eigenaren een steenhuis. Dat kan je nog steeds zien aan de kloostermoppen in de keuken, het oudste gedeelte van de borg. Het eenvoudige steenhuis werd eerst een langhuis en vervolgens, rond 1500, versterkt met muren, torens en een slotgracht. De familie Rengers wist vanuit de Fraeylemaborg jarenlang de macht in de omgeving in handen te houden.
Eind 17e eeuw verbouwen Henric Piccardt en Anna Elisabeth Rengers de borg en leggen een imposant park aan in de stijl van de Franse barok. Om dat te betalen lenen ze een flinke som van Koning-Stadhouder Willem III en zijn vrouw Queen Mary II Stuart. Hun portretten hangen nog steeds in de borg.


Familie
Aan het einde van de 18e eeuw wordt de borg gekocht door Hendrik de Sandra Veldtman uit Groningen. Hij verbouwt de borg volgens de laatste mode, in de vorm die we nu kennen. De nieuwe borgheer haalt de torens en muur weg en laat de gevel straktrekken. In het park worden elementen van de Franse barok behouden, maar de Engelse landschapsstijl domineert. De Hoge Berg, de grillige snoekenvijver, slingerpaden en nieuwe boomsoorten uit de koloniën doen hun intrede. Bekende tuinarchitecten en hoveniers werken aan het park, zoals John David Zocher snr., George Anton Blum en Lucas Pieters Roodbaard.
Van de familie De Sandra Veldtman vererft het landgoed naar de familie Thomassen à Thuessink van der Hoop. Zij voegen ‘van Slochteren’ aan hun naam toe, waardoor het één van de langste achternamen van Nederland wordt. Omdat het landgoed in bijna 200 jaar niet wordt verkocht maar steeds als erfenis wordt doorgegeven, blijft het geheel van borg, interieur en landgoed intact.
Levendigheid op het landgoed
Toch gebeurde er in die tijd van alles op het landgoed. Er werd druk gewerkt. Er waren moestuinen, boomgaarden met fruit, kassen, een klein veeteeltbedrijf en er werden bloemen en planten gekweekt. De verkoop van hout was een belangrijke bron van inkomsten. Af en toe werd het park opengesteld voor wandelaars en evenementen. Zo waren er aan het begin van de 20e eeuw zendingsfeesten op Hemelvaart, die duizenden mensen trokken.
Generaties volgden elkaar op, personeel en pachters kwamen en gingen. Een manier van leven, die zo gewoon was in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog, werd voortgezet tot het echt niet meer kon. Louise en Jeanne, de twee dochters van de laatste borgvrouw, verkochten het landgoed in 1972 aan de Gerrit van Houten Stichting. In 1975 opende het landgoed als museum